ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN

KIEZEN VOOR KERNVERSTERKING

Kernversterking is het tweede belangrijke ordeningsprincipe. Dit wordt ingegeven vanuit de vaststelling dat steden en dorpskernen vanuit maatschappelijk perspectief als preferentiële woonomgeving worden beschouwd. Kernversterking leidt tot tal van maatschappelijke, ecologische en economische meerwaarden: naast een groter potentieel voor fiets- en OV-verplaatsingen, ook een groter draagvlak voor handel en diensten, betaalbare voorzieningen, een gevarieerd woningaanbod, een sterker sociaal netwerk, verweven tewerkstelling, vrijwaring van de open ruimte, …

KNOOP- EN PLAATSWAARDE BEPALEN HET ONTWIKKELINGSPOTENTIEEL

Conform het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen bepalen de knoop- en plaatswaarde het ontwikkelingspotentieel van een plek. De knoop- en plaatswaarde zijn immers bepalend voor de kwaliteit van de leefomgeving. De knoopwaarde geeft weer in welke mate de plek geconnecteerd is, met het openbaar vervoer als doorslaggevende factor. De plaatswaarde is een maat voor de activiteiten die op een plek (kunnen) plaatsvinden, met het voorzieningenniveau als belangrijkste maatstaf. Dit ordeningsprincipe vindt zijn oorsprong in de knoop-plaats theorie: de knoop- en plaatswaarde van een plek evolueren op lange termijn naar een (hoger of lager) evenwicht.

KERNENCATEGORISERING

De basisvoorzieningen zijn beter in de steden en de kernen dan erbuiten. De stedelijke regio’s hebben ook een hoger niveau van regionale voorzieningen. Knoop-en plaatswaarde en kernversterking zijn dus principes die elkaar versterken. De kernencategorisering ordent de kernen met een gelijkaardig profiel, zodat coherentie kan worden gebracht in de ontwikkelingsperspectieven. Hoe groter de knoop- en plaatswaarde van een kern, hoe groter zijn ontwikkelingspotentieel. Alle stadscentra en kernen van de regio kunnen aan één van de kernencategorieën worden toebedeeld: regionale en kleine steden, stadsregio’s (grootstedelijk, regionaalstedelijk, kleinstedelijk), HOV-corridors en buitengebied.

KERNENKOMPAS

Om het ontwikkelingspotentieel van een kern te kunnen objectiveren, werd een kernenkompas opgesteld. Dit beschrijft de huidige en potentiële situatie van een kern in vier dimensies, met telkens drie parameters: knoopwaarde (OV, fiets, wegverkeer), plaatswaarde (basis- en regionale voorzieningen, mix), ruimtelijke context (nabijheid, kwetsbaarheid, ontwikkelingspotentieel), gebruiksintensiteit (inwoners, tewerkstelling, bezoekers). Het kompas laat toe om kernen te profileren en onderling te vergelijken. Het kompas toont ook de samenhang tussen de actuele en potentiële scores over de vier dimensies. De kernenatlas (in opmaak) inventariseert voor alle 213 kernen binnen het Regionet-projectgebied de kengetallen en het kernenkompas, inclusief de achterliggende rekenwaarden. De atlas biedt ook een overzicht van alle kernen per gemeente en per woonregio.

ONTWIKKELINGSPOTENTIEEL RONDOM HOV-KNOPEN

Rondom de HOV-haltes is méér dan voldoende ruimte beschikbaar tot om tot 2050 in de behoefte inzake demografische en economische groei te voorzien. Naast de generieke verdichting binnen de kernen, werden voor alle kernen met een HOV-halte de mogelijke (her)ontwikkelings-en verdichtingslocaties in de buurt van de halte geïdentificeerd. Een ruimtelijke structuurschets voor de hele kern brengt de kernversterking in functie van de HOV-bediening in beeld. Dit vormt de basis voor de inschatting van het ontwikkelings- en verdichtingspotentieel van deze locaties. Door het hoge generieke verdichtingspotentieel is wellicht slechts een deel van de (her)ontwikkelingsgebieden nodig voor de invulling van de behoefte aan bijkomende ruimte voor wonen en werken.