PERIFERISERING
De regio Oost-Brabant kampt, net als de rest van Vlaanderen, met een grote mate van periferisering. Gemiddeld meer dan één derde van de inwoners woont buiten de steden en de dorpskernen; in de woonregio Haacht zelfs 54%.
MOBILITEIT
De periferisering veroorzaakt om te beginnen een grote auto-afhankelijkheid: het dagelijks leven van veel mensen speelt zich af op plaatsen die enkel met de auto goed bereikbaar zijn. Van de verplaatsingen vanuit buurgemeenten naar Leuven gebeurt 69% met de auto, 20% met het openbaar vervoer en 11% met de fiets. De gemiddelde verplaatsing is ook relatief lang, omdat de bestemmingslocaties zich niet in de nabijheid van de woning bevinden. De Leuvense stadsregio en de oostrand van Brussel zijn intussen heel congestiegevoelig geworden en dreigen structureel moeilijk bereikbaar te worden.
DEMOGRAFIE
De regio kijkt aan tegen een belangrijke demografische evolutie: minstens 50.000 extra inwoners tegen 2035. Omdat tegelijk ook de gezinsverdunning aanhoudt, zijn er minstens 25.000 extra woningen nodig tegen 2035, waarvan 90% voor kleine huishoudens (1-2 personen). Het aantal senioren stijgt met 50%. In veel gemeenten daalt het aantal huishoudens met 3 of méér personen. Het woningaanbod beantwoordt steeds minder aan de woningbehoefte, met een overaanbod aan te grote ééngezinswoningen.
ECONOMIE
Van de Leuvense kenniseconomie en de Luchthavenregio wordt verwacht dat de sterke tewerkstellingsaangroei van de laatste 2 decennia, toen het aantal jobs toenam met 50%, zal blijven aanhouden. Dit zal het aantal verplaatsingen in deze gebieden gevoelig doen toenemen. Wellicht trekt de tewerkstelling ook méér nieuwe inwoners aan dan nu wordt voorzien.
VOORZIENINGEN
De periferisering bemoeilijkt op lange termijn de instandhouding van de voorzieningen. Zo moeten perifere gemeenten in relatieve zin aanzienlijk méér infrastructuur onderhouden dan compacte gemeenten. Ook nutsvoorzieningen en diensten aan huis zijn in de perifere gebieden zeer duur, want weinig efficiënt. Het economisch draagvlak voor lokale voorzieningen, zowel openbare als commerciële diensten en kleinschalige handel, kalft af. In veel kleine dorpen is het voorzieningenniveau intussen sterk gedaald.
OPEN RUIMTE
De toenemende periferisering heeft vanzelfsprekend ook een grote impact op de open ruimte. De ecologische waarde gaat achteruit, vruchtbare landbouwgronden gaan verloren, de waterhuishouding is verstoord, het bosbestand is sterk verminderd, … Ook de landschappelijke kwaliteit en belevingswaarde van de open ruimte is in de meeste gebieden sterk verminderd.
KLIMAATVERANDERING
Steeds meer gemeenten en engageren zich in de Covenant of Mayors om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 aanzienlijk terug te dringen. Leuven en de provincie Vlaams-Brabant ambiëren om tegen 2050 klimaatneutraal te worden. De periferisering legt evenwel een hypotheek op de haalbaarheid van deze doelstellingen. Zo neemt de CO2-uitstoot van de transportsector steeds verder toe. De vrijstaande en grote woningen zijn moeilijk energie-efficiënt te krijgen. De verspreide bebouwing bemoeilijkt de bouw van windturbines.
OVERAANBOD BOUWGROND
Alles wijst erop dat de periferisering aanhoudt. Het ruimtebeslag blijft groeien: de bebouwing buiten de kernen en steden neemt verder toe. Oost-Brabant telt momenteel 3.250 hectare bouwgrond, goed voor minstens 55.000 woningen (gerekend aan gemiddeld 15 won/ha). Het aanbod aan bouwgronden is in grote mate slecht gelegen: 84% van deze bouwgronden ligt buiten de kernen en is vooral voorzien voor ééngezinswoningen. Het overaanbod maakt sturing quasi onmogelijk.